Overslaan en naar de inhoud gaan

Rustgevende tuin: dit heet dan gelukkig zijn

Lang geleden verloren de opdrachtgevers van deze tuin in Merchtem hun hart aan de oosterse filosofie feng shui. Hierbij draait alles om geluk en harmonie tussen mens en natuur. Om hun tuin af te stemmen op hun filosofie schakelden ze tuinaannemer André Goemaere in. Met oog voor detail en zeer milieubewust creëerde hij voor hen een natuurlijke feelgoodtuin.

Ongedwongen, ecologisch en evenwichtig

Na enkele verkennende gesprekken met de bewoners wist André welke weg hij zijn tuinplan moest laten inslaan. Het ontwerp moest ongedwongen, ecologisch en evenwichtig zijn om zijn opdrachtgevers te bekoren. Bij aanvang van de werken bleek de stad niet bereid om over een langere periode de straat met containers te laten innemen. De oplossing bestond erin alle materialen (o.a. 40 ton basaltlavastenen) achterin te stockeren en druppelsgewijs in het nieuwe tuinplan in te passen.

Basaltkeien en beplanting

De voortuin liet André ongewijzigd. Langszij word je door een slingerend grindpad tussen solitaire liquidambars, basaltkeien en siergrassen haast meegezogen tot dieper in de tuin. Achter de woning verandert het pad van karakter en gaat het over in een frisgroen grasperk. Grote basaltkeien werpen zich op tussen de beplanting of vormen een natuurlijk pad van stapstenen die tot diep in de tuin gaan. Aan de woning ligt een verhoogd hardhouten terras waar de bewoners door glazen wanden uit de wind worden gezet. Dat terras gaat dan weer over in een hardstenen terras dat via brede treden afdaalt naar een zonneterras. Metalen plantbakken houden het groen in het gareel, maar kunnen ook handig gebruikt worden om het terrasmeubilair in op te bergen. Een oorspronkelijke meerstammige sierstruik in een hoek van het terras kon aan de verwachtingen niet voldoen, maar werd snel – en met dank aan de Gentse Floraliën - door André vervangen door een meerstammige esdoorn met opvallende bast (Acer rufinerve).

Halverwege de tuin bij de overgang van grasperk naar siergrindbestrating brengen beukenmassieven extra rust en beschutting. Die vinden de bewoners ook in een modern prieel. Met een druk op de knop kunnen ze via de regelbare lamellen in het dak en zijpanelen de licht- en luchtstromen volgens wens regelen. Helemaal achterin de tuin plaatste André enkele verhoogde moestuinbakken. Ook hier strooide hij tussen de eetbare beplanting (o.a. frambozen, aardbeien en leifruit) enkele zwerfkeien om u tegen te zeggen. André werkte volgens een strak tijdschema en tijdens zwoele zomerdagen. De bewoners wilden immers hun tuin gebruiksklaar tegen de 18de verjaardag van hun dochter. Een mooier geschenk kon André hen niet geven.

Met liefde voor groen

Immense rotsblokken en wintergroene struikmassieven vormen het geraamte van deze tuin. Met siergrassen, enkele vaste planten en bloembollen zorgt André dat elk seizoen zich op zijn mooist toont. We lichten er enkele opvallende sfeermakers uit.

In de familie van de esdoorns zitten vele mooie variëteiten. Denk maar aan het sierlijke bladerdek en de prachtige herfstverkleuring van de Japanse esdoorn. In een hoek van het terras plantte André een meerstammige grijze bastesdoorn Acer rufinerve (1). Ook deze soort draagt fraaie drie- tot vijflobbige bladeren die zich rozerood ontplooien en later een lichtgroene kleur krijgen. Zijn naam ‘rufinerve’ dankt hij aan de roodharige nerven aan de onderkant van de bladeren. In het najaar verkleuren de bladeren van geel tot scharlakenrood. Ook in de winter heeft deze esdoorn een grote sierwaarde. Dan is de decoratief gestreepte bast, ook wel slangenbast genoemd, het meest zichtbaar. Andere esdoorns met een attractieve bast zijn Acer griseum of papieresdoorn (met kaneelbruine schors die als afbladderend papier loslaat), Acer davidii of Chinese esdoorn (met een mooi getekende olijfgroene bast) en Acer capillipes of streepjesbastesdoorn (met een groenbruine bast vol witte strepen alsof het de schubbige huid van een slang is).

De amberboom, Liquidambar styraciflua (2), kent een rijke geschiedenis en wint nog steeds aan populariteit in onze contreien. Deze boom is afkomstig van Noord-Amerika waar hij op grote schaal wordt aangeplant voor de houtverwerkende industrie. Hij kan er tot 45 meter hoog worden, maar in onze gebieden bereikt hij een hoogte tot 25 meter. Oorspronkelijk werd de amberboom in de Verenigde Staten aangeplant vanwege het taaie, welriekende hars (of rode amber) dat uit de boom kan worden afgetapt als grondstof voor kauwgom. Tegenwoordig wordt deze hars enkel nog sporadisch gebruikt als grondstof van parfum of lijm. Het hardhout heeft vele toepassingen, gaande van bouwconstructies tot meubels en zelfs orgels en piano’s (omwille van de goede klankdoorlatende eigenschappen). In de tuin gaat het natuurlijk niet om de houtkwaliteiten, maar om de puur esthetische meerwaarde. De bladeren van de amberboom zijn handvormig, 3- tot 5-lobbig met spitse uiteindes en een fijne zaagrand. Bij kneuzing verspreiden ze een warme ambergeur. In augustus en september draagt de amberboom stekelige, kogelronde vruchten aan een lange steel. In de herfst wordt het bladerdek bijzonder kleurrijk met dieprode, gele en oranje bladtinten. De roodbruine en later grijsbruine bast van de amberboom is aanvankelijk egaal, maar scheurt op oudere leeftijd open en doet dan denken aan een reptielenhuid. Daaraan dankt deze boom ook zijn Amerikaanse naam ‘Alligator tree‘. De plantenkwekerijen bieden diverse variëteiten aan met zeer verschillende bladvormen en -kleuren. Meest voorkomend zijn Liquidambar styraciflua ‘Moraine’ die door zijn langzame groei perfect geschikt is voor kleinere tuinen, en Liquidambar styraciflua ‘Worplesdon’, die een stijl opgaande groei combineert met een bijzondere winterhardheid en dus uitermate geschikt is als leiboom.

Camassia cusickii (3) is een plant die wel meer zou mogen worden aangeplant. Zijn Nederlandse naam ‘prairielelie of indianenlelie‘ verklapt zijn Amerikaanse oorsprong. In mei-juni – wanneer andere voorjaarsbloeiers er de brui aan geven, tooit deze plant zich met lichtblauwe, stervormige bloemen op lange aren die tussen de blauwgroene bladeren verschijnen. Je hoeft niet bang te zijn dat de bloei jaar na jaar vermindert, want deze sterke plant zal je nog jaren blijven verrassen.

Nog zo’n late voorjaarsbloeier die meer aandacht verdient, is het zomerklokje Leucojum aestivum (4). André koos hier voor de variëteit ‘Gravetye Giant’, een cultivar die zijn naam dankt aan een landgoed in Sussex. Bijna honderd jaar geleden, in 1924, selecteerde de Ierse tuinier en journalist William Robinson deze ondersoort omwille van de uitbundige bloei. Robinson was ook een van de drijvende krachten achter de groeiende populariteit van de Engelse cottagetuin. In dat verband is een van zijn boeken ‘The Wild Garden’ een absolute aanrader. Maar we hadden het hier over het zomerklokje. Dit bolgewas draagt, ondanks wat de naam doet uitschijnen, in april tot juni sneeuwwitte klokvormige bloempjes die aan het uiteinde van de bloemdekslippen een groene vlek vertonen. Het zomerklokje verkiest vochtige gronden en houdt wel van een streepje zon.

Tussen de grote rotsblokken zagen we dat breukkruid Herniaria glabra (5) er het paradijs had gevonden. Dit kleine geelgroene plantje groeit in ronde pollen waaruit vertakte stengels de omgeving verder aftasten naar nieuw groeigebied. Breukkruid houdt van stenige ondergronden en volop zon. Tijdens de zomer verschijnen er aan de plant zeer kleine witte bloemetjes. Breukkruid kan tegen kneuzen, woekert matig en is dus een goed alternatief voor gras dat matig wordt betreden.

Deze tuin won goud in de categorie 'groen kleurt' in de wedstrijd van de 'Vlaamse tuinaannemer 2016-2017'.

HIGHLIGHT
"Onze tuin weerspiegelt onze levensvisie. Zalig toch!"

Vind een tuinaannemer in je buurt.